
Leerlingen Campus pilotklas kijken terug op eerste half jaar
‘Nu mag ik zelf bedenken wat ik wil leren’
Ze begonnen het schooljaar met een detox. Zo noemden de coaches de eerste paar schoolweken van de Campus pilotklas. Het was best een beetje raar, vertellen Michelle van Beurden, Maritt Akse, Liv Groot en Dylan Remmelts. “Ik dacht na een paar weken, als dit zo blijft weet ik niet of ik de goede schoolkeuze heb gemaakt.” Maar, het bleef niet zo ontdekte Michelle, en inmiddels is ze meer dan tevreden met haar schoolkeuze.
Wat er raar aan was, legt Maritt uit, was dat er maar heel weinig hoefde. Ze hadden echt veel vrijheid in wat ze wilden oppakken om te leren. “De bedoeling erachter was dat we loskwamen van hoe de dingen op de basisschool gingen.” Michelle kreeg op de basisschool ‘gewoon’ les van een juf die alles uitlegde en vertelde wat je moest doen. “Nu moet ik alles zelf plannen en zelf doen. En ik mag ook voor een deel zelf bedenken wat ik wil leren.”
Een deel van de tijd besteden de leerlingen van de Campus pilotklas die gehuisvest is in het Montessori Lyceum, namelijk aan projectmatig onderwijs. Dylan: “Dat moet een onderwerp zijn waar je vakken aan kunt koppelen. En dan moet je van tevoren bedenken wat je ervan wilt leren, en hoe je aan al die informatie wilt komen. Dat bespreek je – voor je aan de slag gaat – met je coach. Zo heten de leerkrachten bij ons.”
Schaalmodel van de Dode Zee
Liv heeft tot nu toe drie projecten uitgevoerd. Een over de Eerste Wereldoorlog, een over paarden en een over de Dode Zee. Het laatste project vond ze het leukst. “We hebben behalve veel onderzoek ook een schaalmodel van de Dode Zee gemaakt en daar allerlei proeven mee gedaan. Dat was cool.”
Michelle heeft onder andere een project gewijd aan het beroep van stewardess. “Ik ben erachter gekomen dat ik dat niet wil worden.” Maritt verdiepte zich onder meer in Australië. “Ik was benieuwd naar de ontstaansgeschiedenis van dat land.”
Naast de projecten doen de 33 leerlingen van de pilotklas ook andere opdrachten. Op de computer staan voor veel vakken taken klaar. Een deel van de tijd zijn ze daar mee bezig. Ook zijn er op vaste momenten vakdocenten voor Engels en wiskunde waaraan ze tekst en uitleg kunnen vragen over dingen die ze niet snappen. Liv vindt het fijn dat ze zelf kan kiezen op welk moment ze welk vak doet. Dat maakt school leuker vindt ze. Maritt vult aan: “En als je een vak moet doen wanneer je echt geen zin hebt, leer je er minder van.”
Zin maken
Bij de meiden komt er altijd wel een moment waarop ze de minder leuke vakken oppakken. Maritt: “Soms moet je natuurlijk gewoon zin maken. Maar docenten houden je ook wel bij de les hoor. Laatst liet mijn coach me zien dat ik de meeste tijd aan geschiedenis en Nederlands en wiskunde had besteed, maar nog nul uren in biologie en kunst had gestoken. Dus dan bedenk ik een project dat vooral over biologie of kunst gaat. Want uiteindelijk wil je wel je doel bereiken; je wilt later een bepaalde baan en daar heb je een diploma voor nodig. Dus je moet wel zorgen dat je alle vakken doet en begrijpt.”

Dylan (11) kijkt nog niet zo ver vooruit. Hij neemt soms wat meer vrijheid dan de bedoeling is. Hij gamet bijvoorbeeld weleens wat langer dan mag. Daar wordt vaak wel wat van gezegd, want dat is niet de bedoeling. Dylan is best beweeglijk, vindt hij. Hij is blij dat hij wel zijn energie kwijt kan op school. “Je hoeft niet voortdurend stil te zitten.” Hij vindt het ook heel fijn dat hij geen huiswerk heeft en geen toetsweken.
De leerlingen maken op eigen initiatief toetsen waarmee ze controleren of ze de lesstof beheersen, maar dat levert geen cijfers op. “Die kan je coach je wel vertellen hoor, als je dat belangrijk vindt”, vertelt Maritt. “Als je onzeker bent of je nu ergens goed in bent of niet weet de coach wel of het een 8 of een 4 was. Maar daar gaat het op school dus niet om. Het gaat er om of je wat met het geleerde kan.”